ELKE DONDERDAG GRATIS INLOOPSPREEKUUR VAN 17.00-18.00 UUR 

Nieuwsbrief

Nieuwsbrief december 2015

 

Erfrechtpauliana na verwerping nalatenschap

De actio pauliana is de bevoegdheid van schuldeisers om bepaalde handelingen van hun debiteur waardoor zij benadeeld zijn terug te draaien. Bijvoorbeeld wanneer een debiteur zijn bezittingen voor een zeer laag bedrag verkoopt. Schuldeisers kunnen hierdoor geen verhaal meer halen op die bezittingen. Maar benadeling is ook mogelijk indien een erfgenaam met schulden een nalatenschap verwerpt.

 

Wanneer een erfgenaam met schulden een erfenis die hij zou krijgen verwerpt, kan de verwerping niet ongedaan gemaakt worden. Wel bestaat voor de schuldeisers van de erfgenaam de mogelijkheid de rechtbank te verzoeken om de nalatenschap te laten vereffenen. Deze vereffening geschiedt dan mede in het belang van de schuldeisers van degene die verworpen heeft. Dit wordt wel de erfrechtpauliana genoemd.

 

Onlangs paste hof Arnhem-Leeuwarden de erfrechtpauliana toe.

X heeft de nalatenschap van zijn moeder verworpen, waardoor zijn beide kinderen bij plaatsvervulling als erfgenamen optreden. Naar aanleiding hiervan heeft Y (een schuldeiser van X) een verzoek voor de toepassing van de erfrechtpauliana ingediend omdat Y door de verwerping is benadeeld. Volgens het Hof is voldoende komen vast te staan dat Y een vordering op X heeft en dat Y door de verwerping klaarblijkelijk is benadeeld. Van klaarblijkelijke benadeling is sprake indien:

1.    Y haar vordering op X niet of niet geheel op X kan verhalen; en

2.    aan X een aandeel in het overschot zou zijn toegekomen, indien hij niet zou hebben verworpen.

Vast stond dat de nalatenschap een ruim positief saldo vertoonde en dat X zelf in privé geen verhaal voor de vordering bood. Door de nalatenschap te verwerpen benadeelde X daarmee Y. De rechter bepaalt dat de nalatenschap mede in het belang van Y vereffend moet worden.

 

Voor meer informatie over de afwikkeling van nalatenschappen en de mogelijkheden om de bevoegdheden van schuldeisers te beperken, Heidi van Dijk.


Verkoop tegen werkelijke waarde toch paulianeus

Schuldeisers kunnen een transactie waardoor zij benadeeld zijn in een aantal gevallen terugdraaien. Bij benadeling wordt vaak gedacht aan verkoop tegen een te lage waarde. Maar ook bij verkoop tegen de werkelijke waarde kan sprake zijn van een ongeoorloofde benadeling.

 

M verkoopt en levert zijn woning aan zijn partner (V). Volgens de leveringsakte is de koopprijs gedeeltelijk betaald door overname van de hypotheekschuld die M aan de bank had. M bleef hoofdelijk aansprakelijk voor de hypotheekschuld. Het restant van de koopprijs wordt door V geleend van een BV van M. Deze BV bedingt geen zekerheid voor de lening.

Een schuldeiser van M stelt dat deze transactie paulianeus is.

 

De rechter oordeelt:

1.    de vraag of er sprake is van benadeling van schuldeisers dient te worden beantwoord aan de hand van een vergelijking tussen de hypothetische situatie waarin de schuldeisers zouden hebben verkeerd zonder de gewraakte handeling en de situatie waarin zij feitelijk verkeren als de handeling onaangetast blijft;

2.    daarbij komt dat M hooguit een relatief gering deel van de koopprijs in contanten heeft ontvangen, terwijl dit geld feitelijk afkomstig is van de persoonlijke holdingvennootschap van M, en deze vennootschap geen zekerheden heeft bedongen voor de terugbetaling daarvan door V zodat daarmee de vermogenspositie van M is verschraald.

Door deze transactie is eiser dan ook per saldo achteruit gegaan in zijn vermogenspositie, waardoor andere schuldeisers dan de bank zijn benadeeld. Als gevolg daarvan wordt de verkoop en levering vernietigd.

 

Voor meer informatie Wilbert Louwers.


WOZ-waarde van belang bij kwijtschelding van een deel van de koopsom?

Wanneer de WOZ-waarde van een woning hoger is dan de waarde in het economisch verkeer, is dat bij een gewone verkoop geen probleem. De belastingdienst zal dan geen schenkbelasting kunnen heffen. Indien de verkoop wordt gevolgd door kwijtschelding van een deel van de koopprijs wordt opeens de WOZ-waarde wel van belang. Dan wordt in familiesituaties een beoogde schenking belast alsof een hoger bedrag is geschonken.

 

Recentelijk hebben de rechtbank Den Haag en het hof Amsterdam uitspraken gedaan met betrekking tot de aankoop van een woning en kwijtschelding van een gedeelte van de koopsom.

Bij het hof Amsterdam speelde het volgende. X heeft een woning van haar vader gekocht waarbij de koopsom was vastgesteld op de waarde in het economisch verkeer van de woning  ad € 250.000,00. Een gedeelte van de koopsom, te weten € 40.000,00 wordt kwijtgescholden door vader. X en vader hebben aangifte gedaan van een schenking van € 40.000,00. Volgens de inspecteur was hier sprake van een samenstel van rechtshandelingen waardoor de kwijtschelding moet worden gezien als een schenking van een deel van de woning. Voor de berekening van het schenkingsrecht moet daarom uitgegaan worden van de WOZ-waarde van de woning zijnde € 258.000,00, waardoor de schenking volgens de inspecteur € 48.000,00 bedraagt. Het Hof geeft de inspecteur gelijk.

De rechtbank Den Haag oordeelde in een andere zaak geheel anders. Hierbij kocht X twee woningen in verhuurde staat van haar vader voor een koopsom van € 250.000,00 terwijl de WOZ-waarde  € 292.330,00 was. De rechtbank oordeelde dat de kwijtschelding van een gedeelte van de koopsom ad € 123.000,00 weliswaar een samenstel van rechtshandelingen is maar dat dit geen schenking is van een deel van de woningen. Voor de heffing van het schenkingsrecht kom je dan niet toe aan waardering tegen de WOZ-waarde.

 

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Marleen Beumer.


Verkoop woning door executeur ongeldig

Een executeur testamentair is bevoegd om onroerende zaken en andere goederen te verkopen indien dat voor de uitoefening van zijn taak nodig is. Voor een derde is het vaak lastig te beoordelen of een executeur handelt ter uitvoering van zijn taak. Deze derde wordt dan ook vaak beschermd. De schade kan aanzienlijk zijn indien je het van die derdenbescherming af laat hangen.

 

Een executeur heeft onlangs een landgoed uit een nalatenschap verkocht en geleverd aan een koper. De rechter moest beoordelen of die executeur wel bevoegd was tot verkoop en levering. Ook moest de rechter oordelen of de koper beschermd werd tegen de onbevoegdheid van de executeur.

 

Op grond van de wet heeft de executeur de bevoegdheid om de goederen van de nalatenschap te gelde te maken voor zover dit nodig is voor zijn taak, te weten het voldoen van de schulden van de nalatenschap. Voor een derde  is het in het algemeen moeilijk om te beoordelen of de tegeldemaking van een goed van de nalatenschap nodig is voor de voldoening van de schulden van de nalatenschap. Daarom moet beoordeeld worden of de derde (hier de koper) redelijkerwijs mag aannemen dat de verkoop nodig is voor de voldoening van schulden van de nalatenschap. In deze casus ontbrak de noodzaak om goederen van de nalatenschap te gelde te maken. Weliswaar hadden de erfgenamen uit hoofde van een wettelijke verdeling een vordering op de erflater, maar vaststond dat zij alsnog hadden afgezien van opeising van hun vorderingen om zo het landgoed in de familie te houden. Er waren verder geen andere nalatenschapsschulden die tegeldemaking nodig maakten. Verder was in de koopakte bepaald dat de kopers kennis hebben genomen van de discussie die de executeur heeft gevoerd met de erfgenamen over de verkoop van het landgoed.

 

Op grond van het bovenstaande was er volgens de rechter aanleiding voor de koper om een nader onderzoek in te stellen naar de bevoegdheid van de executeur. Dit heeft de koper nagelaten. Dit betekent dat de koper redelijkerwijs niet mocht aannemen dat de  verkoop van het landgoed nodig was en dat zij de executeur hiertoe niet zomaar bevoegd konden achten. Nu daarmee een geldige titel ontbreekt, is koper geen eigenaar geworden en zijn de erfgenamen eigenaar van het landgoed gebleven.

Voor meer informatie over de bevoegdheden van een executeur kunt u contact opnemen met Heidi van Dijk.


 

« Terug naar het overzicht