Toelichting wettelijke verdeling

Icon download

Beknopte weergave van de inhoud van het testament

De hierna te vermelden nummering is dezelfde als de nummering vermeld in het testament.

I. Herroeping

Alle eventueel door u reeds gemaakte testamenten en codicillen worden herroepen en de bepalingen vermeld in die akten zijn dientengevolge niet meer van kracht.

Indien u een reeds gemaakt codicil in stand wenst te houden, dient dit expliciet in het testament te worden vermeld.

II. Rechtskeuze

Deze bepaling heeft een "rechtskeuze" tot inhoud; gekozen wordt voor de toepassing van het Nederlandse recht zowel wat betreft dit testament als voor de erfopvolging en de afwikkeling van de nalatenschap.

Zo'n keuze is vooral van belang indien men ten tijde van zijn overlijden buiten Nederland woonachtig is en/of op dat moment vermogen buiten Nederland heeft.

III. Erfstelling

De langstlevende echtgenoot en de kinderen worden tot erfgenamen benoemd en wel ieder voor een gelijk gedeelte. Indien een kind is vóóroverleden en zelf ook weer kinderen nalaat dan komen deze (klein)kinderen in de plaats van hun overleden vader/moeder (= plaatsvervulling).

Voor het geval een kind is vooroverleden en zelf géén kinderen nalaat wordt zijn erfdeel verdeeld over de overige erfgenamen (= aanwas).

IV. Wettelijke verdeling

Volgens de wet wordt de langstlevende echtgenoot automatisch de enige gerechtigde tot de nalatenschap. Hij of zij kan zelfstandig over de nalatenschap beschikken, zonder medewerking van de kinderen.

De kinderen krijgen een vordering op de langstlevende ter grootte van hun normale erfdeel. Dit wordt de wettelijke verdeling genoemd. Deze wettelijke verdeling wordt in het testament bevestigd. Voor een cijfermatig voorbeeld van de werking van de wettelijke verdeling wordt verwezen naar punt 3 van deze toelichting.

In het testament wordt op een aantal punten afgeweken van de wettelijke verdeling zoals deze in de wet wordt geregeld.

A. Rentevergoeding

Volgens de wet wordt de vordering van de kinderen jaarlijks “op papier” vermeerderd met een percentage dat overeenkomt met dat van de wettelijke rente, voorzover dit percentage hoger is dan zes. Is de wettelijke rente bijvoorbeeld 7% dan bedraagt de rentebijtelling 1%; is de wettelijke rente bijvoorbeeld 5%, dan is er geen rentebijtelling.

De rente hoeft door de langstlevende niet daadwerkelijk jaarlijks uitbetaald te worden, dus de langstlevende ondervindt geen hinder van de groeiende renteschuld.

Het is echter in het belang van de kinderen dat er een redelijke rente wordt bijgeteld. Als de rente tot uitkering komt (in principe bij het overlijden van de langstlevende) ontvangen de kinderen deze rente niet als erfdeel maar als aflossing van een schuld. Zij zijn hierover dus geen erfbelasting verschuldigd.

Volgens de huidige wet zijn zij hierover ook geen inkomstenbelasting verschuldigd. Het uitgekeerde bedrag vormt overigens wel vermogen dat vatbaar is voor de vermogensrendementsheffing (box 3). De bijtelling van rente leidt dus tot een fiscaal voordeel voor de erfgenamen. Voor een cijfermatige uitwerking wordt verwezen naar punt 3 van deze toelichting. 

In het testament is daarom opgenomen dat in beginsel de wettelijke rente wordt bijgeteld. Deze bedroeg per 1 januari 2024 7%, maar per 1 januari 2025 (weer) 6%. Het staat de erfgenamen overigens vrij te zijner tijd een andere regeling te treffen.

B. Opeisbaarheid

Volgens de wet kunnen de kinderen hun vordering pas opeisen bij het overlijden van de langstlevende, ingeval de langstlevende in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van de langstlevende de schuldsaneringsregeling van toepassing is verklaard.

In het testament worden de opeisbaarheidsgronden uitgebreid.

Volgens het testament kunnen de kinderen de vorderingen pas opeisen, dat wil zeggen de erfdelen van de kinderen behoeven (door de langstlevende ouder) pas te worden uitgekeerd:

  1. wanneer de langstlevende ouder komt te overlijden;
  2. indien deze gaat trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaat of indien deze gaat samenwonen;
  3. indien aan de langstlevende surséance van betaling wordt verleend, de langstlevende in de toestand van wettelijke schuldsanering komt te verkeren of failliet gaat;
  4. indien deze onder curatele wordt gesteld of de goederen van de langstlevende onder bewind worden gesteld. Indien de curatele of het bewind worden ingesteld wegens een geestelijke stoornis van de langstlevende zijn de vorderingen echter niet opeisbaar;
  5. indien deze permanent verblijft in een verpleeghuis en door de aflossing van de schuld aan de kinderen een lagere eigen bijdrage voor de Wet langdurige zorg (voorheen AWBZ) verschuldigd zou worden, dan wel een beroep op bijstand zou kunnen worden gedaan.

Op grond van de Wet langdurige zorg (voorheen AWBZ) dient bij een verblijf in een verpleeghuis door de betreffende persoon een eigen bijdrage in de kosten van het verblijf te worden betaald. Deze eigen bijdrage is niet alleen afhankelijk van het inkomen, maar ook van het vermogen.

Door te bepalen dat de vorderingen van de kinderen opeisbaar worden bij opname in een verpleeghuis, kan -onder voorwaarden- worden bereikt dat de eigen bijdrage wordt verlaagd.

C. De vorderingen zijn in geval van hertrouwen, samenwonen, aangaan van een geregistreerd partnerschap (B.2) en permanent verblijf in verpleeghuis (B.5) niet opeisbaar, indien de langstlevende ouder zekerheid stelt voor de voldoening van de vordering. 

Door het stellen van zekerheid kan worden voorkomen dat alles in de toekomst eventueel wordt doorgeschoven naar de nieuwe echtgeno(o)t(e) of partner. Deze zekerheid kan gesteld worden bijvoorbeeld door middel van hypotheek of bankgarantie.

D. Alleen bij overlijden van de langstlevende ouder of in het hiervoor bij B.3. gemelde geval kan het kind eisen dat behalve het bedrag van het erfdeel ook de tot dat moment verschuldigde rente wordt uitgekeerd. 

In de overige gevallen van opeisbaarheid van de vordering wordt de rente niet opeisbaar gesteld.

E. De langstlevende ouder kan zelf besluiten of hij/zij toch tot uitkering van de erfdelen en/of tot rentebetaling overgaat.

Indien uitkering van de erfdelen plaatsheeft, dient ieder van de kinderen een gelijk bedrag te ontvangen, tenzij alle erfgenamen in gezamenlijk overleg anders bepalen. 

F. In het geval de langstlevende ouder de erfdelen van de kinderen toch geheel of gedeeltelijk aan hen uitkeert, wordt deze uitbetaling beschouwd als voldoening van de rente en niet als voldoening van de verschuldigde vordering.

Hiermee wordt bereikt dat de rentebijtelling over het (restant van) de vordering mogelijk blijft.

De erfgenamen kunnen echter overeenkomen dat deze voldoening wel als voldoening van de vordering wordt beschouwd.

G. Een kind zou kunnen besluiten zijn vordering te verkopen en over te dragen aan een ander. Indien die ander een "derde" is, heeft dit tot gevolg dat de langstlevende ouder geconfronteerd wordt met een ander dan het kind; dit kan vooral tot vervelende gevolgen leiden indien zich een situatie voordoet waarin de vordering opeisbaar wordt.

Om al deze problemen te voorkomen is een verbod tot overdracht aan een derde opgenomen, tenzij alle erfgenamen akkoord gaan met een overdracht

V. Goederen buiten Nederland

Veel landen kennen de wettelijke verdeling zoals wij deze in Nederland in de wet hebben opgenomen niet. Sinds 17 augustus 2015 is de Europese Erfrechtverordening van kracht. Maar enkele Europese landen zijn niet aangesloten bij dit verdrag (Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken), en het verdrag geldt niet buiten Europa.

Indien tot de nalatenschap bijvoorbeeld een huis in Engeland zou behoren, werkt de wettelijke verdeling niet voor dit huis. Daarom is in het testament een regeling getroffen voor vermogensbestanddelen buiten Nederland. 

Het verdient overigens aanbeveling om -indien u inderdaad vermogensbestanddelen buiten Nederland heeft- met uw notaris hierover te overleggen zodat bekeken kan worden of deze in het testament opgenomen regeling voldoende is.

VI. Boedelbeschrijving

Een boedelbeschrijving is volgens de wet slechts verplicht indien de langstlevende of een kind dit verlangt, of indien de langstlevende of een kind niet het vrije beheer over zijn of haar vermogen heeft. Dit laatste is het geval indien een kind minderjarig is of een erfgenaam onder curatele is gesteld of diens goederen onder bewind zijn gesteld.

In het testament wordt bepaald dat niet alleen in bovengenoemde situaties maar altijd een boedelbeschrijving dient te worden opgemaakt.

De beschrijving is nodig om de samenstelling en waarde van de nalatenschap en de omvang van de vorderingen van de kinderen vast te stellen. De beschrijving kan te zijner tijd bij het overlijden van de langstlevende onder meer als bewijs worden gebruik ten opzichte van de fiscus in verband met de schuld van de langstlevende die is ontstaan met betrekking tot de rente (zie IV.A).

Indien tot de erfgenamen personen behoren die niet het vrije beheer over hun vermogen hebben, zal de beschrijving veelal bij notariële akte geschieden, maar noodzakelijk is dit niet. De rechter kan echter bepalen dat de beschrijving in een notariële akte dient te worden vastgelegd.

VII. Einde huwelijk/geregistreerd partnerschap

Wanneer er een procedure tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed in werking is gesteld, wanneer er een scheiding van tafel en bed is uitgesproken of een overeenkomst tot beëindiging van een geregistreerd partnerschap is ondertekend, wordt de langstlevende echtgenoot/partner als erfgenaam uitgesloten. Indien de echtscheiding of de ontbinding van het geregistreerd partnerschap een feit is (hetgeen het geval is bij inschrijving in de registers van de Burgerlijke Stand), is de echtgenoot/partner sowieso géén erfgenaam meer en blijft het testament zonder effect.

VIII. Uitsluitingsclausule

Vaak wordt in een testament bepaald dat hetgeen geërfd wordt buiten een algehele of beperkte gemeenschap van goederen of buiten één of andere verrekening tussen een erfgena(a)m(e) en zijn/haar echtgeno(o)t(e) of partner valt. Wanneer een huwelijk of samenlevingsverband van bijvoorbeeld het kind goed loopt, zal de echtgeno(o)t(e)/partner toch wel het positieve effect merken van hetgeen geërfd is. Juist als een relatie slecht loopt, kan het van belang zijn dat uitsluitend de eigen erfgena(a)m(e) verkrijgt en niet de (aanstaande ex-echtgeno(o)t(e) of partner.

IX. Vrijstelling van inbreng

Deze bepaling heeft betrekking op hetgeen kinderen reeds van de ouders geschonken hebben gekregen. Kinderen kunnen ten gevolge van deze bepaling onderling geen problemen meer maken door van een broer of zuster een verrekening te verlangen, omdat die broer of zuster misschien wat meer van vader of moeder heeft gekregen dan een ander.

X. Executeursbenoeming

De langstlevende ouder wordt benoemd tot executeur, dit wil zeggen tot diegene die voor de afwikkeling van de nalatenschap zal zorgdragen. Deze executeursbenoeming vervalt echter indien het overlijden plaats heeft tijdens de procedure tot echtscheiding/scheiding van tafel en bed/ontbinding geregistreerd partnerschap (zie VII).

2. Gevolgen van dit testament

Het belangrijkste gevolg van de wettelijke verdeling welke wordt bevestigd in dit testament is dat de langstlevende van rechtswege de enige gerechtigde tot de nalatenschap wordt.

De kinderen krijgen slechts een vordering in geld op de langstlevende.

In dit testament wordt de wettelijke regeling geoptimaliseerd door het aanpassen van de rentevergoeding (IV.A) en het opeisen van de opeisbaarheidsgronden (IV.B).

Door de rente-clausule (IV.A) "groeit" de vordering van de kinderen. 

Tevens is er een fiscaal voordeel. Dit voordeel is gelegen in het feit dat de rente die aan de kinderen verschuldigd is over de periode vanaf het overlijden van één van de ouders tot het overlijden van de langstlevende ouder door de kinderen bij het overlijden van de langstlevende ouder vrij van erfbelasting wordt ontvangen.

Onder de huidige wetgeving is over deze rente ook géén inkomstenbelasting verschuldigd. 

Wet Inkomstenbelasting 2001

In de Wet Inkomstenbelasting 2001 worden de vorderingen van kinderen op de langstlevende ouder en de schulden van de langstlevende ouder aan de kinderen in box 3 geplaatst indien deze voortvloeien uit de wettelijke verdeling of constructies die daarmee inhoudelijk overeenkomen.

De schuld welke de langstlevende ouder aan de kinderen ingevolge dit testament heeft en de vorderingen die de kinderen op de langstlevende ouder hebben worden als het ware "gedefiscaliseerd". Dit betekent dat de schuld van de langstlevende ouder niet door hem op zijn vermogen in mindering kan worden gebracht en dat de vordering van de kinderen niet door hen bij hun vermogen hoeft te worden bijgeteld.

Dientengevolge zijn de kinderen over de vordering in principe geen vermogensrendementsheffing (ingevolge box 3) verschuldigd.

Ongedaanmaking

Er zijn situaties denkbaar waarin de wettelijke verdeling minder gewenst is. Dit zou het geval kunnen zijn indien de langstlevende reeds verblijft in een verpleeghuis. 

Ook indien bijvoorbeeld het tot de nalatenschap behorende huis naar één van de kinderen zou moeten gaan, is dat het geval. In die situatie kan overdrachtsbelasting worden bespaard door de wettelijke verdeling ongedaan te maken. In dat geval worden de langstlevende en de kinderen gezamenlijk gerechtigd tot de nalatenschap en kan het huis vrij van overdrachtsbelasting aan een van de kinderen worden toegedeeld.

De wettelijke verdeling kan niet door de kinderen ongedaan gemaakt worden; dit is een bevoegdheid van de langstlevende. Een gedeeltelijke ongedaanmaking is niet mogelijk; de ongedaanmaking van de wettelijke verdeling geldt voor de gehele nalatenschap.

De ongedaanmaking geschiedt door middel van het afleggen van een verklaring door de langstlevende welke in een notariële akte dient te worden opgenomen.

Deze ongedaanmaking moet echter plaatshebben binnen drie maanden na het overlijden.

Het is derhalve van belang dat de langstlevende zo snel mogelijk na het overlijden met de notaris overlegt of een ongedaanmaking -mede gezien eventuele fiscale voordelen- al dan niet gewenst is.

Wilsrechten

Door de wettelijke verdeling is de langstlevende enige rechthebbende geworden. De kinderen hebben slechts een vordering.

De kinderen hebben volgens de huidige wet in bepaalde situaties de mogelijkheid om hun rechten te beschermen.

Zij krijgen de bevoegdheid om goederen, bijvoorbeeld goederen met een affectieve waarde, veilig te stellen dan wel zekerheid te verkrijgen voor de voldoening van hun vordering. In het testament is hierover niets opgenomen hetgeen betekent dat de hieronder vermelde wilsrechten onbeperkt door de kinderen kunnen worden uitgeoefend.

Deze situaties zijn de volgende:

  1. De langstlevende doet aangifte van het voornemen tot hertrouwen/het aangaan van een geregistreerd partnerschap.
    Goederen uit de nalatenschap van de eerststervende echtgeno(o)t(e) zouden kunnen "wegvloeien" naar de nieuwe echtgeno(o)t(e) van de langstlevende.
    Daarom kan in dit geval een kind verlangen dat goederen ter waarde van de grootte van zijn vordering aan hem worden overgedragen. De langstlevende heeft overigens wel de mogelijkheid het vruchtgebruik van die goederen te behouden. Het kind heeft dan de bloot eigendom.
  2. De hertrouwde ouder overlijdt.
    Op dat moment wordt de vordering die het kind op de langstlevende had opeisbaar en kan het kind voldoening van deze vordering door de nieuwe echtgeno(o)t(e) van de langstlevende verlangen.
  3. Stel: de ouders van een kind zijn gescheiden en beide ouders zijn hertrouwd.
    Ingeval een ouder komt te overlijden, krijgt het kind een vordering op zijn stiefouder. Het kind kan dan verlangen dat goederen ter waarde van de grootte  van zijn vordering aan hem worden overgedragen. De stiefouder heeft de mogelijkheid om het vruchtgebruik van die goederen te behouden. Het kind heeft dan de bloot eigendom.
  4. De stiefouder overlijdt.
    In dit geval wordt de vordering die het kind op de stiefouder had opeisbaar en kan het kind voldoening van deze vordering door de erfgenamen van de stiefouder verlangen.

Mocht u deze wilsrechten willen beperken dan dient dit expliciet in het testament te worden vermeld.

3. Voorbeeld van financiele en fiscale consequenties van het testament

Een echtpaar is getrouwd in algehele gemeenschap van goederen. In deze algehele gemeenschap is het vermogen van beide echtgenoten gemeenschappelijk. Het vermogen is op het moment van het overlijden € 300.000,00. Er zijn twee kinderen. De man overlijdt en heeft bij testament de wettelijke verdeling bevestigd en daarop de wijzigingen aangebracht zoals hiervoor staan vermeld.

De vrouw is in de algehele gemeenschap van goederen krachtens huwelijksgoederenrecht gerechtigd voor de helft = € 150.000,00

In de nalatenschap ad € 150.000,00 is de vrouw voor één/derde gedeelte gerechtigd = € 50.000,00

haar aandeel in het geheel is dus  € 200.000,00

Ieder van de kinderen is voor één/derde gedeelte in de nalatenschap gerechtigd dus voor een bedrag van € 50.000,00.

Alles wordt nu toegedeeld aan de langstlevende voor een waarde van € 300.000,00

de weduwe krijgt schulden aan de kinderen ad € 50.000,00 per kind, dus totaal  € 100.000,00

per saldo ontvangt ze dus voor een waarde van € 200.000,00

Gesteld nu dat de langstlevende 10 jaar langer zou leven dan de eerste echtgenoot en de rente zou bijvoorbeeld 6% samengesteld (rente over rente) zijn, dan zou de schuld zijn aangegroeid tot € 89.542,00 per kind, in totaal dus € 179.084,00.

Gesteld dat het bezit van de langstlevende ouder nog steeds evenveel waard zou zijn dan betekent dit dat de langstlevende ouder na tien jaar heeft aan baten € 300.000,00

de schuld aan de kinderen is inmiddels aangegroeid tot € 179.084,00

hetgeen tot gevolg heeft dat de langstlevende ouder per saldo een vermogen heeft met een waarde van € 120.916,00

Wanneer de langstlevende ouder dan zou komen te overlijden, niet hertrouwd zou zijn en geen nader testament zou hebben gemaakt, dan zouden de kinderen gerechtigd zijn in dit saldo van het vermogen voor de helft, dus voor € 60.458,00 per kind. Over dat bedrag moet naar de huidige tarieven door een kind aan erfbelasting worden betaald een bedrag van € 3.496,00 (cijfers 2025).

Was de renteregeling niet opgenomen, dan zou door ieder van beide kinderen verkregen zijn voor een waarde van € 100.000,00. Over een bedrag van € 100.000,00 moet aan erfbelasting betaald worden een bedrag van € 7.451,00 (cijfers 2025). Op deze wijze wordt per kind bespaard een bedrag van 

€ 3.955,00 dus € 7.910,00 voor de gehele nalatenschap.

Voor het geval de langstlevende ouder na deze tien jaar niet komt te overlijden doch wel binnen deze termijn € 130.000,00 is ingeteerd op zijn/haar vermogen, betekent dit dat zijn/haar vermogen alsdan 

bedraagt: € 170.000,00

echter verminderd met de erfdelen van de kinderen en de daarover "bijgeschreven" rente, groot € 179.084,00

zodat het vermogen van de langstlevende ouder per saldo bedraagt  -/- 9.084,00 negatief

4. Extra regelingen die eveneens in het testament kunnen worden opgenomen

1. Voogdij:

In het testament kunt u een voogd aanwijzen over de kinderen in het geval beide ouders overlijden terwijl de kinderen nog minderjarig zijn.

Ook is het mogelijk om twee voogden te benoemen, die gezamenlijk de voogdij uitoefenen. Hierbij moet bedacht worden dat de wet verschillende gevolgen verbindt aan de benoeming van één voogd of aan een voogden(echt)paar. Zo heeft het voogdenpaar de plicht en het recht de minderjarige zelf op te voeden en te verzorgen. Een voogd alléén kan de verzorging en de opvoeding aan een ander overlaten. Een voogdenpaar is onderhoudsplichtig jegens het kind. Een voogd alleen is dat niet.

2. Bewind:

Zodra een kind meerderjarig is geworden (18 jaar) kan een kind zelfstandig over zijn erfdeel beschikken. Indien de waarde van dit erfdeel niet zo groot is, zal hiertegen weinig bezwaar bestaan doch bij grotere vermogens is het maar de vraag of een kind in staat is op een verstandige wijze met het door hem geërfde vermogen om te gaan. In het laatste geval zou bij testament een bewindvoerder kunnen worden benoemd; deze is een persoon of een instelling (bijvoorbeeld een bank) die het door een kind geërfde vermogen beheert. De bewindvoerder kan worden aangesteld totdat het kind een bepaalde leeftijd heeft bereikt, bijvoorbeeld tot de 21-jarige of 25-jarige leeftijd.

Gedurende de minderjarigheid heeft de langstlevende ouder of de voogd het bewind over het geërfde vermogen. U heeft de mogelijkheid een ander dan de langstlevende ouder of de voogd tot bewindvoerder te benoemen.

3. Tweetrapsmaking

Zie bijgaande aparte toelichting.

4. Overlijden tegelijk met of na echtgeno(o)t(e) zonder achterlating van afstammelingen

Indien echtgenoten (kort) na elkaar komen te overlijden zonder achterlating van kinderen zal de echtgenoot die als laatste komt te overlijden alles erven van de eerststervende echtgenoot en zullen vervolgens bij het overlijden van de andere echtgeno(o)t(e) alleen de directe familieleden (ouders, broers en zusters) van deze laatststervende echtgenoot erven. Dit kan als onwenselijk worden ervaren en het kan voorkomen worden door in het testament een regeling op te nemen waarbij wordt bepaald dat indien de echtgenoten tegelijkertijd met of na elkaar komen te overlijden zonder achterlating van afstammelingen, de nalatenschap in tweeën verdeeld wordt en de ene helft van de nalatenschap naar de familie van de ene echtgenoot gaat en de andere helft naar de familie van de andere echtgenoot. U kunt er ook voor kiezen in een dergelijk geval andere personen dan familieleden aan te wijzen danwel personen in de familie uit te sluiten.

5. Vruchtgebruiktestament

In sommige gevallen kan het nuttig zijn niet te kiezen voor de wettelijke verdeling doch voor een vruchtgebruik testament.

Voor deze gevallen kan ondermeer gedacht worden aan de situatie dat verwacht wordt dat er een (bijzonder) groot vermogen zal worden nagelaten of aan de situatie dat degene die een testament maakt in tweede echt is gehuwd en ook kinderen nalaat uit een eerste huwelijk.

Indien u meer informatie wenst over dit onderwerp kunt u zich te allen tijde tot ons kantoor wenden.

Extra kosten

Om u zo volledig mogelijk in te lichten wijzen wij u erop dat het opnemen van extra regelingen zoals een bewindregeling of een regeling voor de situatie dat u tegelijk met of na elkaar komt te overlijden extra kosten met zich mee brengt boven het basistarief.

Hoewel bij het opstellen van deze toelichting de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie onvolledig of na verloop van tijd verouderd of niet meer (volledig) juist is.

Periodiek advies inwinnen bij een notariskantoor is daarom gewenst.

Het laatste nieuws direct in uw inbox

Schrijf u in op onze nieuwbrief en ontvang maandelijks actueel nieuws van Kooijman Autar Notarissen

Icon loading