Tweetrapsmaking-erfbelasting

Icon download

Veel mensen realiseren zich met schrik dat in veel gevallen reeds erfbelasting (vroeger: successierecht) moet worden betaald als de eerste van hen beiden komt te overlijden.

Sinds 1 januari 2003 is in de wet de "wettelijke verdeling" opgenomen. Tengevolge daarvan hoeft de langstlevende ouder bij het overlijden van de eerststervende niet meer meteen met de kinderen af te rekenen. De langstlevende ouder krijgt sindsdien alle bezittingen en schulden toegedeeld en de kinderen krijgen een vordering op de langstlevende ouder ter grootte van hun normale erfdeel. 

Zij kunnen niets opeisen; zij krijgen slechts een "tegoedbon". Maar over deze "tegoedbon" moet wel erfbelasting worden betaald.

Een voorbeeld:

Vader en moeder zijn gehuwd in algehele gemeenschap van goederen, zoals deze vóór 1 januari 2018 gold. In deze algehele gemeenschap is het vermogen van beide echtgenoten gemeenschappelijk.

Zij hebben twee kinderen. Bij het overlijden van vader bedraagt het totale vermogen 

€ 300.000,00. Aangezien de ouders waren gehuwd in algehele gemeenschap van goederen, is 

€ 150.000,00 daarvan van moeder. De andere € 150.000,00 vormt de nalatenschap.

Deze nalatenschap wordt gedeeld door moeder en de twee kinderen: ieder € 50.000,00.

Moeder krijgt de totale € 300.000,00. De kinderen krijgen ieder een vordering op moeder van 

€ 50.000,00. Zij kunnen dit bedrag -in principe- pas opeisen bij het overlijden van moeder. 

Moeder kan over het totale bedrag van € 300.000,00 beschikken. Ze mag het ook opmaken; zij hoeft, als zij dat wil, niets te bewaren voor de kinderen.

Wat men zich niet altijd realiseert is dat over de vordering van de kinderen al wel erfbelasting moet worden betaald. Omdat de kinderen zelf niets krijgen, wordt deze belasting door moeder betaald. Dat kan een behoorlijke tegenvaller zijn, zeker als de nalatenschap niet uit liquide middelen bestaat, maar uit een huis. In dat geval zit het geld vaak "in de stenen".

Erfbelasting

De vrijstelling van erfbelasting voor een echtgenoot (ook voor een geregistreerd partner) bedraagt op dit moment (2025) in beginsel € 804.698,00. Voor een kind is dit € 25.490,00.

Verkrijgt een kind meer dan € 25.490,00, dan bedraagt het tarief 10% over de eerste 

€ 154.197,00 en 20% over het restant.

Dat betekent dat in het voorgaande voorbeeld moeder geen erfbelasting verschuldigd is.  

Ieder van de kinderen is over de "tegoedbon" van € 50.000,00 een bedrag van € 2.451,00 verschuldigd, dus in totaal € 4.902,00.

Is deze erfbelasting te voorkomen ?

Dat kan. Door de langstlevende tot enig erfgenaam te benoemen kan in een aantal gevallen worden bereikt dat geen erfbelasting verschuldigd is bij het eerste overlijden.

In het voorbeeld erft moeder dan € 150.000,00. De kinderen krijgen niets, ook geen vordering.

Aangezien moeder een vrijstelling heeft van € 804.698,00 is er geen erfbelasting verschuldigd.

De keerzijde

De benoeming van de langstlevende tot enig erfgenaam heeft ook een keerzijde. Berekend over beide overlijdens kan het zo zijn dat er uiteindelijk toch meer erfbelasting betaald moet worden.

Wederom het voorbeeld.

Stel dat moeder na tien jaar overlijdt en er is nog steeds € 300.000,00. De kinderen erven dan ieder 

€ 150.000,00. Zij zijn hierover (naar de huidige tarieven) ieder € 12.451,00 erfbelasting verschuldigd, dus in totaal € 24.902,00.

Stel dat de kinderen ieder een vordering van € 50.000,00 gehad zouden hebben. Indien een samengestelde rente van 6% over deze vordering berekend zou zijn gedurende die tien jaar, zou deze vordering bij het overlijden van moeder € 89.542,00 bedragen (€ 50.000,00 + € 39.542,00 rente). 

De nalatenschap van moeder bedraagt dan nog maar € 120.916,00 (€ 300.000,00 minus 2 x 

€ 89.542,00). Derhalve erft ieder van de kinderen € 60.458,00.

Daarover is ieder (bij de huidige tarieven) € 3.496,00 erfbelasting verschuldigd, dus in totaal voor beide kinderen € 6.992,00.

Berekend over beide overlijdens is er derhalve € 4.902,00 + € 6.992,00 = € 11.894,00 erfbelasting betaald. Dat is beduidend minder dan € 24.902,00.

Welke keuze is de juiste ?

Over het algemeen is niet te zeggen welke keuze de juiste is. Dit hangt af van verschillende factoren, zoals bijvoorbeeld: hoe groot is het vermogen, gaat de langstlevende interen op het vermogen of juist niet?

Ook is van belang hoe lang de langstlevende de eerststervende overleeft.

Het nadeel van meer erfbelasting betalen berekend over beide overlijdens, kan door de langstlevende worden beperkt door het doen van schenkingen aan de kinderen.

Deze schenkingen hoeven niet daadwerkelijk plaats te vinden maar kunnen ook gebeuren "op papier". Hiervoor is wel een notariële akte nodig.

Tweetrapsmaking

Indien de langstlevende tot enig erfgenaam is benoemd en de kinderen geen vordering hebben, bestaat het risico dat uiteindelijk niet al het vermogen bij de kinderen terecht komt. Immers, de langstlevende zou het testament kunnen wijzigen en bijvoorbeeld een goed doel of een nieuwe partner tot enig erfgenaam kunnen benoemen. In het testament wordt daarom veelal een tweetrapsmaking opgenomen. Met deze tweetrapsmaking wordt bereikt dat hetgeen de langstlevende bij zijn of haar overlijden over heeft van hetgeen hij of zij van de eerststervende heeft geërfd, toekomt aan de eigen kinderen. 

Ook heeft deze tweetrapsmaking een fiscaal voordeel. Het opnemen van een tweetrapsmaking heeft tot gevolg dat de kinderen zowel van vader als van moeder erven en daarmee kan bijvoorbeeld twee maal gebruik gemaakt worden van de vrijstelling voor de erfbelasting.

Wederom het voorbeeld.

Vader heeft destijds in zijn testament een tweetrapsmaking opgenomen. Stel dat moeder na tien jaar overlijdt en er is nog steeds € 300.000,00. Daarvan is € 150.000,00 afkomstig uit de nalatenschap van vader. Krachtens het bepaalde in vaders testament komt dit toe aan de kinderen. De kinderen erven nu dus € 150.000,00 van vader en € 150.000,00 van moeder (per kind dus € 75.000,00 van vader en 

€ 75.000,00 van moeder). Doordat de kinderen zowel van vader als van moeder erven, kan twee maal gebruik gemaakt worden van de vrijstelling voor de erfbelasting (twee maal € 25.490,00). 

Berekend over beide overlijdens is er dan € 9.902,00 per kind, totaal € 19.804,00 erfbelasting verschuldigd in plaats van € 24.902,00.

Het opnemen van een tweetrapsmaking leidt dus in deze situatie tot een besparing van erfbelasting.

Conclusie

De conclusie is dat over het algemeen niet te zeggen is of de benoeming van de langstlevende tot enig erfgenaam leidt tot besparing van erfbelasting.

Het verdient aanbeveling om hierover met een familierechtspecialist van ons kantoor van gedachten te wisselen.

Wij kunnen u dan adviseren welke optie voor u de meest gunstige is.

Het laatste nieuws direct in uw inbox

Schrijf u in op onze nieuwbrief en ontvang maandelijks actueel nieuws van Kooijman Autar Notarissen

Icon loading