Algemene toelichting samenlevingscontract
In een samenlevingscontract kunnen regelingen worden getroffen omtrent onder meer de volgende onderwerpen:
a. verzorgingsverplichting van de partners ten opzichte van elkaar
b. eigen vermogen
c. gemeenschappelijk vermogen
d. kosten van de gemeenschappelijke huishouding
e. inboedel
f. geschil omtrent eigendom
g. beëindiging van de samenwoning
h. overlijden
i. recht van overneming tijdens de samenwoning
j. partnerpensioen
k. duur
l. alimentatie
m. mediation
Hierna zal verder op deze onderwerpen worden ingegaan.
Eerst enige informatie over erfbelasting (voorheen genoemd successierecht).
Per 1 januari 2024 geldt een tarief van 10% over de eerste € 152.368,00 en 20% over het meerdere van de verkrijging, met een vrijstelling van de erfbelasting van in beginsel € 795.156,00 voor hetgeen men van zijn partner erft, mits men aan na te melden voorwaarden voldoet.
Volgens de Successiewet wordt onder het begrip partner verstaan (naast de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en de geregistreerde partner):
- ongehuwd samenwonenden van 18 jaar en ouder (niet zijnde bloedverwanten in de rechte lijn)
- die tenminste zes maanden een gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd; en
- die in de gemeentelijke Basis Registratie Personen (Burgerlijke Stand) op hetzelfde adres zijn ingeschreven; en
- die beschikken over een notarieel samenlevingscontract waarin een wederzijdse zorgplicht is opgenomen; en
- die niet met een ander voldoen aan de hiervoor genoemde voorwaarden (meerrelatie).
Voor samenwoners op wie het voorgaande niet van toepassing is geldt een vrijstelling van € 2.658,00. Het tarief voor de erfbelasting is in dat geval 30% over de eerste € 152.368,00 en 40% over het meerdere van de verkrijging.
Verzorgingsverplichting
In het samenlevingscontract is de zorgplicht opgenomen die ook voor gehuwden staat vermeld in artikel 1:81 van het Burgerlijk Wetboek. De verzorgingsverplichting voor de partners kan verder worden afgeleid uit de regeling met betrekking tot de kosten van de gemeenschappelijke huishouding.
Eigen vermogen
Het uitgangspunt is dat de vermogens van ieder van de partners volledig gescheiden zullen blijven.
In het samenlevingscontract is dan ook bepaald dat tussen de partners geen gemeenschap van goederen bestaat.
Dit betekent dat ieder zijn eigen goederen heeft en dat ieder alleen aansprakelijk en draagplichtig is voor zijn eigen schulden.
Ondanks het systeem van gescheiden vermogens blijft het mogelijk om van bepaalde goederen gezamenlijk eigenaar te zijn en wel op de volgende wijze:
a. in bepaalde gevallen kunt u samen goederen verwerven, bijvoorbeeld indien u een goed gezamenlijk koopt, gezamenlijk geschonken krijgt of gezamenlijk erft;
b. u kunt bepalen dat de inboedel gezamenlijk wordt verworven (zie "Inboedel").
Inkomensbegrip
In het samenlevingscontract wordt gedefinieerd wat door u onder inkomen wordt verstaan.
Indien wordt gekozen voor een beperkt inkomensbegrip wordt onder inkomen verstaan: inkomen uit arbeid.
Wordt echter gekozen voor een ruim inkomensbegrip dan vallen onder het begrip inkomen ook inkomsten uit verhuur, rente en inkomsten uit aandelen en/of obligaties.
Kosten van de gemeenschappelijke huishouding
De kosten van de huishouding worden gedragen naar verhouding van het inkomen van ieder van u.
Indien is gekozen voor een beperkt inkomensbegrip zullen de kosten van de huishouding, voorzover het inkomen uit arbeid niet toereikend is, dienen te worden voldaan uit het overige inkomen naar verhouding van deze overige inkomens.
Mochten ook deze overige inkomens niet toereikend zijn, dan dient naar verhouding van uw vermogens aan deze kosten te worden bijgedragen.
Premies levensverzekering
Van de kosten van de huishouding worden in het samenlevingscontract uitdrukkelijk uitgesloten premies en koopsommen van levensverzekeringen, ongevallenverzekeringen daaronder begrepen. Dergelijke premies komen ten laste van de begunstigde partner. Deze bepaling heeft de volgende achtergrond.
Indien iemand overlijdt op wiens leven een risicoverzekering of levensverzekering was gesloten, kan sprake zijn van heffing van erfbelasting over de uitkering.
De uitkering is niet belast indien aan het vermogen van de overledene (de verzekerde) geen premies zijn onttrokken. Hiervoor moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Ten aanzien van ongehuwden is één van die voorwaarden dat het samenlevingscontract de constructie moet kunnen dragen.
Het feit dat er geen gemeenschap van goederen bestaat is in dat opzicht niet altijd voldoende. Via een achterdeur kunnen premies immers alsnog ten laste van het vermogen van de overledene geacht te zijn gekomen. Om die reden is een nadere regeling in het samenlevingscontract opgenomen.
Zoals reeds is aangegeven is dit slechts één van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan.
Periodiek verrekenbeding
In het samenlevingscontract kan een periodiek verrekenbeding (ook wel genaamd Amsterdams verrekenbeding) worden opgenomen. Dit beding houdt in dat jaarlijks de door u beiden in totaal overgespaarde inkomens, dat is het inkomen dat niet besteed is aan de kosten van de huishouding, worden gedeeld en wel zodanig dat aan ieder van u beiden de helft van het totaal van deze overgespaarde inkomens toekomt.
In het samenlevingscontract is -indien u zo'n verrekenbeding heeft opgenomen- bepaald dat het recht om deling te vorderen vervalt als dit niet binnen vijf jaar na afloop van het desbetreffende kalenderjaar is geschied. Een dergelijk beding biedt echter geen garantie dat door het verlopen van die termijn het recht tot verrekenen inderdaad vervallen is. Dit valt uit de huidige rechtspraak (die overigens is geschreven voor periodieke verrekenbedingen tussen gehuwden) op te maken.
In de praktijk kan het niet vervallen van het recht tot vordering van deling tot grote problemen leiden omdat het moeilijk is om vast te stellen wat in al die jaren overgespaard was en wat mitsdien verdeeld had moeten worden. Dit probleem speelt met name indien de partners uit elkaar gaan.
Deze ongewenste gevolgen kunt u voorkomen door het periodiek verrekenbeding ook daadwerkelijk jaarlijks ten uitvoer te brengen.
Inboedel
U kunt er in het samenlevingscontract voor kiezen om te bepalen dat de inboedel (waaronder eveneens begrepen kunnen worden de vervoermiddelen), die u nu heeft en die u in de toekomst nog verkrijgt, gemeenschappelijk is.
Indien u dat wenst zouden van die gemeenschappelijke inboedel nog bepaalde inboedelgoederen kunnen worden uitgezonderd en derhalve privé blijven, maar dan dienen deze inboedelgoederen wel vermeld te worden op een aan het samenlevingscontract te hechten lijst.
U kunt er ook voor kiezen om alle inboedelgoederen (waaronder de vervoermiddelen) privé te laten blijven.
In dat geval is het noodzakelijk dat u een lijst maakt waarop deze inboedelgoederen specifiek zijn omschreven met de vermelding aan wie deze goederen in eigendom toebehoren. In die situatie kunt u voor een goed, dat u na het tekenen van de akte verkrijgt, aantonen aan wie van u beiden het toebehoort door de aankoopnota op naam van één van u beiden te stellen en deze nota te bewaren bij het afschrift van het samenlevingscontract.
Geschil omtrent de eigendom
Voor het geval geen van u beiden kan bewijzen aan wie een goed in eigendom toebehoort, wordt het goed geacht aan u beiden toe te behoren, ieder voor de helft.
Gemeenschappelijk bewoonde woning
In het geval door u een woning wordt gehuurd verplicht u zich over en weer er aan mee te werken dat de huurovereenkomst ten name van u beiden wordt gesteld.
Tevens kan een regeling worden getroffen voor het geval u gezamenlijk een woning, of tweede woning, in eigendom verkrijgt. Indien één van u beiden eigen geld in deze woning heeft gestoken, krijgt deze partner een vordering op de andere partner ter grootte van het bedrag dat deze partner had moeten bijdragen.
Bijvoorbeeld: partners kopen ieder voor de onverdeelde helft een woning voor de koopsom van
€ 300.000,00.
Er wordt een hypotheek afgesloten voor € 250.000,00, terwijl partner A € 50.000,00 eigen geld in de woning steekt.
Partner A verkrijgt dan een vordering op partner B ter grootte van € 25.000,00 (het gedeelte dat partner B gezien de eigendomsverhouding in de eigen woning had moeten steken).
Beëindiging van de samenwoning
In beginsel worden na beëindiging van de samenwoning alle gemeenschappelijke goederen naar redelijkheid en billijkheid verdeeld.
Met betrekking tot de gemeenschappelijke woning is een bijzondere regeling getroffen. Ingeval één van de partijen zijn aandeel in deze gemeenschappelijke woning zou willen verkopen, is deze partner verplicht om eerst zijn aandeel aan de andere partner ter overneming aan te bieden.
Komen de gewezen partners op dit punt niet tot overeenstemming, dan dient de woning te worden verkocht.
Overlijden
In het samenlevingscontract kan een verblijvingsbeding worden opgenomen. Dit beding houdt in dat ingeval één van de partners komt te overlijden, alle goederen die gemeenschappelijk zijn, vanaf dat moment aan de langstlevende toekomen. De betreffende goederen dienen na het overlijden nog wel geleverd te worden aan de langstlevende. Indien het een eigen woning betreft is een notariële akte vereist.
Indien de samenleving nog geen vijf jaar heeft geduurd ten tijde van het overlijden, zal geen erfbelasting verschuldigd zijn over hetgeen de langstlevende door dit verblijvingsbeding ontvangt, althans volgens de huidige wetgeving.
Indien de samenleving langer dan vijf jaar heeft geduurd, is over een dergelijke verkrijging wel erfbelasting verschuldigd. In deze laatste situatie geldt echter voor de partners de vrijstelling zoals hiervoor op pagina 1 omschreven.
Gevolg van een verblijvingsbeding is dat indien u ná elkaar komt te overlijden en u heeft géén kinderen, het vermogen van degene die als eerste overlijdt via degene die als laatste overlijdt uiteindelijk bij de familie van die laatste terechtkomt.
Indien u dit niet wenst, is het van belang dat u naast dit samenlevingscontract ook testamenten maakt. Bovendien zijn testamenten van belang indien u meer dingen zou willen regelen voor het geval u overlijdt. In het bijzonder speelt dit indien de door u beiden bewoonde woning eigendom is uitsluitend van één van u beiden en het uw bedoeling is dat in geval van overlijden de langstlevende in de woning kan blijven wonen.
Partnerpensioen
U kunt elkaar aanwijzen als gerechtigde tot het partnerpensioen (gelijk aan weduwe/weduwnaars-pensioen).
De meeste pensioenfondsen verlangen in dit kader een afschrift van het samenlevingscontract en soms ook uittreksels van ieder van u uit de gemeenschappelijke Basis Registratie Personen (burgerlijke stand).
Volgens de huidige wetgeving geldt voor gehuwden en geregistreerd partners de Wet Pensioenverevening bij scheiding.
Dit houdt in dat bij echtscheiding de waarde van de door ieder van de echtgenoten/geregistreerd partners tijdens de huwelijksjaren opgebouwde ouderdomspensioenrechten gelijkelijk worden verdeeld. Voor ongehuwden bestaat de mogelijkheid in het samenlevingscontract een soortgelijke regeling te treffen. In het samenlevingscontract kan worden bepaald dat deze regeling van toepassing is, bijvoorbeeld indien de samenleving langer heeft geduurd dan tien jaar. U kunt echter ook bepalen dat deze termijn niet geldt, of overeenkomen dat u geheel afziet van pensioenverevening.
Alimentatie
U zou met elkaar overeen kunnen komen dat bij het verbreken van de samenwoning over en weer de verplichting ontstaat om aan degene die niet voldoende inkomsten tot zijn of haar levensonderhoud heeft een uitkering tot levensonderhoud (partneralimentatie) te betalen.
Deze regeling zou eventueel beperkt kunnen worden tot het geval dat er kinderen uit de relatie geboren zijn.
Mediation
U kunt in een samenlevingscontract vastleggen dat u in geval van geschillen onderling of over de inhoud van het samenlevingscontract zich zal wenden tot een mediator in plaats van een advocaat in te schakelen.
Mediation is een vorm van conflictbemiddeling waarin partijen samen het geschil oplossen met behulp van een mediator. De mediator is onafhankelijk en onpartijdig.
Hoewel bij het opstellen van deze toelichting de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie onvolledig of na verloop van tijd - mede door gewijzigde wetgeving - verouderd of niet meer (volledig) juist is. Periodiek advies inwinnen bij een notariskantoor is daarom gewenst. Wij aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid voor mogelijke onvolkomenheden in deze toelichting.
Neem contact op met een van onze experts
Kopieer de link naar uw clipboard
https://www.kooijmanautar.nl/e-brochure/algemene-toelichting-samenlevingscontract/
Bel mij terug
Bel mij terug
Het laatste nieuws direct in uw inbox
Schrijf u in op onze nieuwbrief en ontvang maandelijks actueel nieuws van Kooijman Autar Notarissen