ELKE DONDERDAG GRATIS INLOOPSPREEKUUR VAN 17.00-18.00 UUR 

Nieuwsbrief

Nieuwsbrief oktober 2015

 

Algemene volmacht geeft geen vrijbrief

Ouderenmisbruik is veel in het nieuws. Van dergelijk misbruik kan sprake zijn wanneer een algemeen gevolmachtigde geld haalt van de rekening van zijn volmachtgever. Het is van belang om niet één persoon alle macht te geven. De rechter kan namelijk in veel gevallen niet ingrijpen.

 

Onlangs kon de rechter dat wel en oordeelde dat een zoon onrechtmatig heeft gehandeld jegens zijn vader en stiefmoeder. Deze zoon boekte vlak voor het overlijden van zijn vader ruim € 50.000,- van de en/of rekening van zijn vader en stiefmoeder over naar zijn eigen rekening. De zoon voert als verweer dat hij op grond van een algemene volmacht die hij van zijn vader had gekregen, bevoegd was dit te doen en dat dit ook in overeenstemming was met de wensen van zijn vader. Het zou een vergoeding zijn voor de door de zoon aan zijn vader en stiefmoeder verleende zorg en van het overige geld zou hij lekker op vakantie mogen gaan van zijn vader. De rechtbank maakt korte metten met deze stelling, want zelfs al zou vader dergelijke uitspraken hebben gedaan, dan verzet het karakter van de en/of rekening en de volmacht zich tegen deze transacties. Een en/of rekening houdt in dat men –behoudens andere afspraken onderling- daarover gezamenlijk het beheer heeft. Vader en stiefmoeder hadden dus gezamenlijk het beheer over de rekening. De zoon had niet zonder toestemming van de stiefmoeder mogen handelen. Daarbij kwam dat de notariële volmacht uitsluitend was gegeven in het kader van beheer en administratie. Het aan zichzelf uitkeren van dergelijke bedragen valt niet onder beheer. De zoon heeft daarmee zowel jegens zijn vader als stiefmoeder onrechtmatig gehandeld.

Laat u bij het opstellen van een algemene volmacht goed voorlichten over de gevolgen daarvan. In een levenstestament -de veel uitgebreidere variant van de algemene volmacht- kunt u uw wensen, geboden en verboden vastleggen ten aanzien van uw lijf, leven en vermogen. U kunt bijvoorbeeld uw wensen vastleggen ten aanzien van het doen van schenkingen of uitkeringen. Daarnaast kunt u een toezichthouder benoemen die ook uw gevolmachtigde in de gaten houdt en waaraan periodiek rekening en verantwoording moet worden afgelegd, zodat in alle gevallen u de regie in handen blijft houden ook als het even niet meer zo goed gaat met u.


Voor meer informatie, Heidi van Dijk.


Negatieve nalatenschap en de kosten van de uitvaart

De kosten van de uitvaart zijn preferente schulden. Dit betekent dat deze kosten uit de nalatenschap moeten worden voldaan voordat andere schulden worden voldaan. Wie moet de kosten betalen als er echt niets is? Kun je ook aansprakelijk zijn terwijl je geen erfgenaam bent?

 

In veel gevallen zal de familie van de overledene de uitvaart laten verzorgen. Als opdrachtgever zullen zij ook de kosten van de uitvaart moeten betalen. In de meeste gevallen kunnen die vervolgens uit de nalatenschap of de verzekeringsuitkering worden voldaan. In sommige gevallen is er niemand die opdracht wil geven om de uitvaart te laten verzorgen. In dat geval is de gemeente verplicht om voor de uitvaart zorg te dragen. De gemeente kan in bepaalde gevallen de kosten van de uitvaart toch op familieleden verhalen.

 

In de wet is vastgelegd dat de gemeente de kosten van de uitvaart in eerste instantie kan verhalen op de nalatenschap. Indien de nalatenschap niet genoeg middelen bevat om de kosten te voldoen, dan kan de gemeente op grond van de Wet op de lijkbezorging de kosten van de uitvaart verhalen op die personen die wettelijk verplicht zouden zijn tot levensonderhoud van de overledene. Dat zijn ouders, kinderen, stiefouders en schoonouders, tenzij een echtgenoot of geregistreerd partner verplicht zou zijn tot levensonderhoud van de overledene.

 

Onlangs bepaalde de rechtbank dat de gemeente de kosten van de uitvaart van een overledene op zijn kinderen mocht verhalen, ook al hadden de kinderen de nalatenschap van de overledene verworpen. De kinderen behoren immers tot de personen die wettelijk verplicht zijn tot levensonderhoud, zodat aan de wettelijke voorwaarden is voldaan. De gemeente hoeft daarbij geen rekening te houden met de wettelijke maatstaven van behoefte en draagkracht die gelden bij de regels omtrent levensonderhoud.


Een erfgenaam die een nalatenschap verwerpt of beneficiair aanvaardt kan dus toch opdraaien voor de kosten van de uitvaart.


Voor meer informatie:  Susanne Joosten.     


Beleggingsverlies ondanks huwelijksvoorwaarden voor rekening van beide echtgenoten

Stel dat uw echtgenoot ruim € 300.000,- van de gezamenlijke rekening heeft gebruikt om te beleggen en dit bedrag geheel verloren is gegaan. Vervolgens gaat u scheiden en claimt u de helft van dat geldbedrag (als schade) terug. Heeft u recht op schadevergoeding?

 

Onlangs heeft het Hof Den Haag geoordeeld over een dergelijke vraag. Man en vrouw waren gehuwd op huwelijkse voorwaarden met een periodiek verrekenbeding waaraan geen uitvoering is gegeven. Dit betekent dat zij eigenlijk elk jaar dat deel van het inkomen dat niet was op gegaan aan de kosten van de huishouding hadden moeten delen. De man heeft verklaard dat het vermogen op een gezamenlijke bankrekening is gevormd door overgespaard inkomen en dat niet meer is te achterhalen waar deze gelden precies vandaan komen. Het Hof stelt vast dat het vermogen waarmee door de vrouw was belegd klaarblijkelijk overgespaard inkomen was. Nu sprake is van gemeenschappelijk overgespaard inkomen op een gezamenlijke rekening, was de vrouw bevoegd om over die rekening te beschikken. Omdat het bedrag van ruim € 300.000,- aan overgespaard inkomen op de peildatum voor echtscheiding niet meer aanwezig was, is dit niet meer te verrekenen tussen de echtgenoten. Ook oordeelde het Hof dat er hier geen sprake is van onttrekking door de vrouw aan het vermogen van de man ten bate van haarzelf, want er is niet gesteld of gebleken is dat de vrouw een positief beleggingsresultaat niet met de man zou hebben willen delen.

Het kan dus zijn dat ondanks de huwelijksvoorwaarden je wel bij moet dragen aan de beleggingsverliezen. Een goede administratie en het periodiek tegen het licht laten houden van huwelijksvoorwaarden kan een hoop problemen voorkomen.


Voor meer informatie, Heidi van Dijk

.


Na 20 jaar toch nog verdeling pensioen

In 1995 is de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding in werking getreden. Op grond van deze wet krijgt de ene echtgenoot bij echtscheiding recht op een gedeelte van het tijdens het huwelijk door de andere echtgenoot opgebouwde ouderdomspensioen. Voor die tijd werden de pensioenrechten gezien als een vermogensbestanddeel dat verdeeld diende te worden. De pensioenrechten kunnen ook decennia later nog een behoorlijke verrassing opleveren.

 

Bij veel echtscheidingen vóór of rond 1995 is er geen rekening gehouden met deze wet en is er bij de echtscheiding niets afgesproken over het pensioen. Pas bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de ene ex-echtgenoot realiseert de andere ex-echtgenoot zich dat er wellicht nog een aanspraak op ouderdomspensioen bestaat. Ook als de echtscheiding al meer dan 20 jaar geleden is en er geen afspraken zijn gemaakt.

Recent was er wederom een uitspraak over een dergelijke situatie. Man en vrouw waren in 1991 gescheiden. De vrouw realiseerde zich in 2011 - waarschijnlijk pas toen haar ex-echtgenoot zijn ouderdomspensioen ging ontvangen - dat zij wellicht nog recht had op het door de man opgebouwde ouderdomspensioen.

De advocaat van de vrouw vorderde dat er alsnog een gemeenschapsgoed verdeeld diende te worden; de pensioenaanspraken behoorden immers destijds tot de gemeenschap van goederen. De man stelde dat deze vordering was verjaard.

De Hoge Raad oordeelde uiteindelijk dat er eigenlijk een vordering had moeten worden ingesteld wegens verdeling van een "overgeslagen goed" en schoot de vrouw te hulp door te beslissen dat deze vordering nog niet was verjaard.

En zo kreeg de vrouw toch nog recht op een deel van het door haar ex-echtgenoot opgebouwde ouderdomspensioen.


Voor meer informatie, Helma Leonhard.


Koper gebonden aan de afspraken van verkoper met de fiscus

Wanneer een algemeenheid van goederen wordt overgedragen, is dit voor de omzetbelasting (BTW) geen levering. Hierdoor treedt koper bij de verkrijging voor de omzetbelasting in de plaats van de verkoper. Als gevolg hiervan is hij volgens de rechter ook gebonden aan de afspraken die verkoper heeft gemaakt met de fiscus.

 

Wat was het geval? Verkoper heeft een gebouwencomplex in eigendom. In 2009 zijn schriftelijke afspraken gemaakt met de fiscus waarbij ter zake van de ingebruikname en de BTW herziening de verschillende etages als afzonderlijke zelfstandige onroerende zaken worden gekwalificeerd. Vervolgens verkrijgt koper een recht van erfpacht en opstal terzake van de grond en het gebouwencomplex.  In de akte van levering wordt een beroep gedaan op de vrijstelling omzetbelasting wegens overdracht van een algemeenheid van goederen. De betreffende etages zijn weer opgedeeld in afzonderlijke units die worden verhuurd aan derden. Koper meent dat deze units zijn bestemd om als afzonderlijke zelfstandige delen te worden gebruikt waardoor de vrijstelling voor de heffing van overdrachtsbelasting van toepassing is op deze units.

De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is aangezien door de toepassing van artikel 37d van de Wet op de omzetbelasting alle rechten en plichten overgaan van de overdrager op de verkrijger en dus ook de afspraken met betrekking tot de etages. Hierdoor is de koper gebonden aan de afspraak dat de etages als afzonderlijke zelfstandige onroerende zaken worden gekwalificeerd en deze etages dus niet alsnog kunnen worden aangemerkt als per etage te verdelen units.

 

Meer weten? Marleen Beumer.


 

« Terug naar het overzicht