ELKE DONDERDAG GRATIS INLOOPSPREEKUUR VAN 17.00-18.00 UUR 

Nieuws

Te late belastingaanslag? Geen rente verschuldigd!

Op 25 september heeft de Hoge Raad beslist dat de fiscus niet mag profiteren van haar eigen traagheid. Wat was er aan de hand? De belastingplichtige in deze zaak deed op 30 juni 2004 aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 2003. De inspecteur legde meer dan drie maanden daarna, met dagtekening 15 april 2005, een definitieve aanslag inkomstenbelasting op. Daarbij berekende de inspecteur heffingsrente over de periode van 1 januari 2004 tot en met 15 april 2005. Met een beroep op de wetsgeschiedenis stelde de belastingplichtige zich op het standpunt - dat indien binnen drie maanden na het indienen van een aangifte nog geen (voorlopige) aanslag is opgelegd - vanaf dat moment geen heffingsrente meer in rekening mag worden gebracht. De heffingsrente zou in die zienswijze slechts in rekening mogen worden gebracht tot en met 30 september 2004. De Hoge Raad is het met de belastingplichtige eens; niet vanwege de wetsgeschiedenis, maar op basis van het zorgvuldigheidsbeginsel. Volgens het beleid van de Belastingdienst, zoals dat in de wetsgeschiedenis is weergegeven, had de inspecteur binnen drie maanden na indiening van de aangifte een (voorlopige) aanslag moeten vaststellen. Dat geldt ook indien de belastingplichtige daar niet uitdrukkelijk om heeft verzocht. Dit is slechts anders indien en voor zover de overschrijding van de driemaandstermijn niet aan de Belastingdienst te wijten is. Als de inspecteur ten onrechte de termijn van drie maanden overschrijdt, behoort de heffingsrente op grond van het zorgvuldigheidsbeginsel te worden beperkt. Volgens de Hoge Raad mag de inspecteur dan niet meer heffingsrente berekenen dan wanneer hij aan het eind van de termijn van drie maanden een (voorlopige) aanslag in overeenstemming met de aangifte had opgelegd. De Hoge Raad bepaalt daarom dat er slechts heffingsrente verschuldigd is over de periode van 1 januari 2004 tot en met 30 september 2004.